"Ik betoog om de job aantrekkelijk te houden voor jonge mensen. Anders blijft er binnenkort niemand over."
Sabine Dewitte (62 jaar) werkt 32 jaar bij Vereniging Ons Tehuis, een openbare organisatie in de Bijzondere Jeugdzorg.
Sabine Dewitte (62 jaar) werkt 32 jaar bij Vereniging Ons Tehuis, een openbare organisatie in de Bijzondere Jeugdzorg.
Ik kom vandaag betogen, al ben ik eigenlijk geen voorstander van grote manifestaties: ik houd het liever klein en krachtig. Maar het is de enige manier om te verbinden met gelijkgestemden en om onze stem te laten horen. Mijn eis is simpel: ik wil Bijzondere Jeugdzorg op de kaart krijgen. Laten zien wat voor werk we doen en hoe ons werk de toekomst helpt bepalen.
Dat we niet op de kaart staan, werd tijdens de coronaperiode pijnlijk duidelijk. Iedereen sprak zijn bezorgdheden uit over de ziekenhuizen en rusthuizen. Terecht uiteraard. Maar wij werden niet gezien. Jongeren konden niet naar school, en wij moesten hen met een minimum aan personeel opvangen. Alles op alles hebben we toen gezet om hen op te vangen. Heeft iemand dat ooit geweten? Nee. We hebben zelfs geen risicopremie gekregen. Niet dat we daar op uit zijn, maar zelfs de minste erkenning kregen we niet.
In al die tijd dat ik hier werk, zie ik de situatie in de jeugdzorg alleen maar achteruitgaan. Al tien jaar lang zijn onze werkingsbudgetten niet aangepast, ze zijn zelfs nooit mee geïndexeerd. We hebben een voedingsbudget van 4,69 euro per kind per dag. Om de vrije tijd van de jongeren zo zinvol en aangenaam mogelijk in te vullen, organiseren we acties, van spaghetti-avonden tot wafels verkopen. Die kopen we dan ook nog eens zelf. Zo sponsoren we eigenlijk onszelf.
De wachtlijsten voor de opnames blijven maar groeien, waardoor het vaak al te laat is als de jongeren uiteindelijk bij ons terechtkunnen. Daardoor krijgen we te maken met complexe problemen, waarvoor begeleiders niet altijd voldoende opgeleid zijn. Als militant is het mijn missie om begeleiders te ondersteunen en ervoor te zorgen dat ze erkenning krijgen voor hun inzet. Want zij zetten zich elke dag in om jongeren weer in de maatschappij te laten functioneren. Daarbovenop is de administratieve druk alsmaar hoger, waardoor er weinig ruimte is voor een relatieopbouw met de jongeren.
Het is heel frustrerend, als begeleider én als mens, als je niet de tijd en de middelen hebt om de jongeren de nodige nabijheid en hulp te bieden. Ik zie collega’s uitvallen door burnouts, omdat we met te weinig personeel zijn, de caseload te zwaar is, de problematiek van de jongeren te complex, de werkdruk te hoog en de erkenning voor onze inzet te klein. We moeten het doen met minder werkingsmiddelen en lage lonen. Weinig begeleiders werken hier nog lang, tegenwoordig. Terwijl we gedreven en ervaren collega’s nodig hebben in deze sector. Maar wie neemt het hen kwalijk? Onze job is niet aantrekkelijk in deze omstandigheden.
Veel resultaat verwacht ik niet van onze betoging. Ik heb geleerd de lat laag te leggen om teleurstellingen te vermijden. Maar ik ijver koste wat het kost voor minder werkdruk en voor meer tijd voor de jongeren, zodat zij de hulp krijgen die ze verdienen. Daarnaast wil ik dat Bijzondere Jeugdzorg en de inzet van de begeleiders eindelijk erkend worden. Het is hoog tijd dat de overheid zich bewust wordt van het feit dat wij werken met bijzondere jongeren die onze toekomst mee bepalen.”