Zeg als maatschappij: "Dit aanvaarden we niet!"

Fatimatou Ahmat Gadjama (40) kwam op haar twintigste uit Kameroen naar België, studeerde hier en woont nu met haar dochter in Leuven. We spraken haar naar aanleiding van Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie.
‘Het begint al wanneer je werk zoekt. Ik had stage gelopen bij een organisatie, waar ik de hele tijd complimenten kreeg over hoe goed mijn Nederlands was. Toen ik er na mijn stage solliciteerde, kreeg ik de job niet. Mijn Nederlands was onvoldoende. Bizar. Ik had de indruk dat mijn huidskleur meespeelde. Mensen met een andere huiskleur hebben het sowieso lastiger bij het vinden van een job.’
‘Ik werk nu als administratieve assistente in een socioculturele organisatie. Met echt racisme word ik hier niet geconfronteerd. Wel met vooroordelen. Collega’s die grapjes maken dat “Fatou altijd zo keurig op tijd is voor vergaderingen”, bijvoorbeeld. Dat is gebaseerd op een vooroordeel. Toen ik mijn collega’s daarop wees, vielen ze uit de lucht.’
‘Een vriendin van me werkt in de zorg. Een van haar patiënten wou niet door haar verzorgd worden. Omdat ze een donkerdere huidskleur heeft. Een andere vriendin werkt in een kledingzaak. Ze werd door een ontevreden klant uitgescholden voor “vuile negerin”.’
‘Eigenlijk moet de werkgever dan optreden. De bazin van de boetiek had die klant moeten zeggen dat zulk woordgebruik niet getolereerd wordt in haar winkel. Hetzelfde geldt voor mijn vriendin in de zorg. Wanneer de directie dan een blanke collega zoekt die die patiënt kan overnemen, is het probleem niet opgelost.’
‘Als persoon met een donkerder huidskleur word je dagelijks mee geconfronteerd met de vele vooroordelen in onze maatschappij. Onlangs werd me bij de bakker gevraagd om het geld op de toonbank te leggen. Andere, blanke klanten mochten het geld rechtstreeks aan de verkoopster geven…’
‘Het probleem moet bij de wortel aangepakt worden. Kinderen worden niet racistisch geboren. Ze horen hun ouders uitspraken doen, nemen die over. Daarnaast moet racisme gepenaliseerd worden. We moeten als maatschappij duidelijk zeggen: dit aanvaarden we niet.’