Krachtlijn 4
Om als volwaardige partner te kunnen deelnemen aan het voornoemde overleg heeft het onderwijspersoneel recht op volledige, duidelijke, begrijpelijke, transparante, objectieve en correcte informatie over elke digitale vernieuwing.
Om als volwaardige partner te kunnen deelnemen aan het voornoemde overleg heeft het onderwijspersoneel recht op volledige, duidelijke, begrijpelijke, transparante, objectieve en correcte informatie over elke digitale vernieuwing.
Een gedragen digitaal beleid steunt op ernstig overleg (cf. krachtlijn 3). Om daar namens hun collega’s als volwaardige partners aan te kunnen deelnemen, dienen vakbondsafgevaardigden niet alleen ter zake grondig opgeleid te zijn, maar moeten ze ook beschikken over alle nodige informatie over elke te overleggen digitale vernieuwing. Ook hiervoor verwijzen we naar de Codex over het welzijn op het werk, Art. II.7-14:36:
“De werkgever is er toe gehouden aan het Comité [voor Preventie en Bescherming op het Werk] alle nodige informatie te verstrekken opdat het met volkomen kennis van zaken advies zou kunnen uitbrengen.”
Dat recht op informatie staat voor het Gesubsidieerd onderwijs ook ingeschreven in het LOC-decreet van 1995. Die informatie moet kwaliteitsvol zijn en dus minimaal aan volgende kenmerken voldoen:
Dat laatste aspect is misschien wel het moeilijkste/delicaatste van al, zeker als de informatie verstrekt wordt door diegene die de digitale vernieuwing voorstelt. De kans is in dat geval reëel dat de verstrekte informatie gekleurd is (vaak niet opzettelijk, mogelijk ook uit overtuiging of enthousiasme om een digitale tool in te voeren). Wanneer vakbondsafgevaardigden voelen dat de informatie die ze krijgen voor het overleg, te gekleurd is, moeten ze een beroep kunnen doen op onafhankelijke experten. In eigen land kunnen we daarbij denken aan bepaalde kenniscentra. Als we even bij de noorderburen over het muurtje kijken, zien we daar ICT-coöperaties die groepen van onderwijs(- en onderzoeks)instellingen zelf hebben opgericht (zoals de SURF en Kennisnet).
Op basis van de op tafel gelegde informatie kunnen dan tegensprekelijke debatten gevoerd worden. Zoals in krachtlijn 3 reeds aangegeven, is het element ‘tijd’ hier van cruciaal belang. Beter grondige discussies voeren vóór de invoering van een digitale
vernieuwing dan erna.
>>> Het moge duidelijk zijn: wil men de digitalisering van het onderwijs op een doordachte, duurzame en democratische manier uitrollen en verderzetten, dan is volledige informering van het onderwijspersoneel, en in het bijzonder van de vakbondsafgevaardigden die deelnemen aan het overleg over digitalisering, een conditio sine qua non.