Aan het begin van het schooljaar sprak ACV Brussel - Vlaams-Brabant voor VISIE met Yannick Persyn van de onderwijscentrale COC over de crisis in het onderwijs.
Het onderwijs komt de laatste tijd vaak in de media, en de berichten zijn niet altijd positief. Wat is er aan de hand?
‘Er spelen twee dingen, die op elkaar inwerken. Enerzijds stellen we al een aantal jaren vast dat ons Vlaamse onderwijs, hoewel dat nog steeds hoog aangeschreven staat, achteruitgaat qua kwaliteit. Dat wordt onder meer gelinkt aan de taalachterstand die sommige leerlingen hebben. Gisteren nog vertelde een leerkracht me dat hij een jongen uit Oekraïne in zijn klas heeft, die noch Nederlands, noch Frans begrijpt. Communicatie is dan wel heel moeilijk. Hoe moet je dan in godsnaam lesgeven? Dat is dramatisch, ook voor de leerling in kwestie. Sommigen onder hen komen zo soms ook in het buitengewoon onderwijs terecht, maar daar zitten ze ook absoluut niet op hun plaats, omdat ze vaak wel de intellectuele capaciteiten hebben om ASO te volgen. Ook voor de klasgroep waarin zo’n leerling terechtkomt, is het jammer, omdat het het tempo sterk verlaagt.”
‘Anderzijds is er het lerarentekort, dat we stelselmatig hebben zien toenemen. Deze ontwikkeling is al meer dan tien jaar bezig, maar de laatste jaren is het tekort schrijnend geworden, omdat heel veel mensen het onderwijs verlaten. Dat gaat dan zowel over mensen die al jaren in het onderwijs werken als over mensen die nieuw instromen en na korte tijd alweer uitstromen. En bij die laatsten gaat het zowel over recent afgestudeerden als over mensen die op een later moment de overstap naar het onderwijs hebben gemaakt. Ook bij hen zien we dat er een heel pak mensen snel weer uitstromen. Tel dat allemaal samen en je begrijpt waarom het tekort vandaag dramatische proporties aanneemt.’
Waaraan ligt die grote uitstroom?
‘Wij horen vanuit het veld twee grote redenen voor de uitstroom. Ten eerste is er het gebrek aan waardering voor leraren. Als vroeger een leraar iets zei, dan was het zo. Die tijd is voorbij. De appreciatie voor het beroep van leraar is te vaak afwezig, zowel bij leerlingen als bij hun ouders. Als het slecht gaat, als een leerling het niet goed doet, gestraft wordt of een onvoldoende haalt, zijn veel ouders tegenwoordig heel vaak van mening dat dat minstens gedeeltelijk de schuld van de leraar of bij uitbreiding de school is.’
‘Daarnaast speelt ook de druk van de job. Leerkrachten moeten van hun directies van alles staven, ze moeten leerplannen maken, verslagen maken… terwijl ‘Brussel’ dat niet vraagt. Die vele administratie rond de job werkt voor veel leraars afstompend. Ze zeggen weleens: lesgeven is niet meer prioritair, in orde zijn met alles is prioritair. En: ik heb niet voor het onderwijs gekozen om administratie te doen, ik heb gekozen om les te geven. Heel veel van die planlast was gekoppeld aan de angst van scholen dat ouders bezwaar zouden aantekenen tegen een B- of een C-attest, waardoor ze voorbereid wilden zijn. De bewijslast is nu omgekeerd: ouders die vinden dat er een onregelmatigheid is gebeurd bij hun zoon of dochter, waardoor die een onterecht attest gekregen heeft, moeten nu zelf de bewijzen aanbrengen. Dat is een heel goede maatregel van de minister.’
‘Er speelt nog iets. Op dit ogenblik is er in alle sectoren een tekort aan werkkrachten. Dat maakt de stap kleiner om je te heroriënteren en iets anders te gaan doen. Dat zie je heel goed aan de vaste benoemingen. Vroeger betekende een vaste benoeming dat je gebeiteld zat tot aan je pensioen. Een aantal jaren geleden was het zeer uitzonderlijk dat vastbenoemden het onderwijs verlieten. Nu geven heel veel mensen hun vaste benoeming op om ergens anders te gaan werken. Dat is echt een recent fenomeen.’
Hoe zit het met het lerarentekort in Brussel en Vlaams-Brabant?
In onze regio zijn er grote verschillen wat het leerkrachtentekort betreft. Ik heb net overleg gehad met de Leuvense katholieke scholen. Dat zijn 15 grote scholen, waar nog 10 fulltime equivalenten ingevuld moeten worden, op een totaal van 20.000 uren. Dat valt best mee. Natuurlijk zijn dat tegelijk ook 200 lesuren die niet ingevuld raken, en dus 200 uur dat er leerlingen in de studie zitten. Maar in vergelijking met Brussel is dat peanuts. In Brussel is het beeld heel anders, daar is het tekort veel, veel groter. Ook in Vilvoorde, dat in de invloedssfeer van Brussel ligt, zijn er serieuze tekorten. Ook in het Pajottenland zijn er tekorten, maar daar is het toch minder dramatisch dan in Vilvoorde en Brussel. Dat geldt ook voor Aarschot, Diest en Tienen.’
De Sint-Martinus scholen in Asse voeren mee actie tegen het 'leraar specialist'-voorstel van Ben Weyts
Zijn er oplossingen?
‘Wat we alvast niet nodig hebben, zijn de lapmiddelen die de minister nu in het leven roept en die weinig uithalen en vooral veel geld kosten. Denk maar aan de leraar-specialist waarvoor hij een vergoeding voorziet. Die leraar-specialist is sowieso een vreemd concept: een directeur moet nu beslissen dat de ene leerkracht bij wijze van spreken meer waard is dan zijn collega’s. Samen met het COV zijn wij bij COC een button-actie gestart, want wij gaan niet akkoord met dat principe omdat het verdeeldheid zaait. Dat is ook de reden waarom de meeste directies er geen gebruik van maken. Ben Weyts steekt trouwens niet onder stoelen of banken dat hij die maatregel heeft ingevoerd om die discussie op gang te brengen: misschien mogen sommigen wel meer verdienen dan anderen. Wij vinden dat onbegrijpelijk.’
‘Weyts heeft nog meer maatregelen getroffen: mensen uit de privé-sector een aantal uren voor de klas zetten, gepensioneerden de kans geven om meer te werken dan nu is toegestaan. Dat zijn allemaal lapmiddelen die veel geld kosten maar die geen afdoende antwoord geven op de noden die er vandaag zijn.’
Wat is dan wel de oplossing?
‘Er wordt al jaren bespaard op de middelen die de scholen krijgen. In plaats van de 100% van de middelen waar ze recht op hebben, krijgen ze op dit moment 96,47%. Voor ons is het duidelijk: geef elke school terug de 100% waar ze recht op heeft, laat de aanwendingspercentages weer structureel stijgen naar 100%. Dat komt alle betrokkenen ten goede: de leerkrachten, het middenkader, maar ook de leerlingen. Want dan kan een school de middelen gebruiken volgens de noden.’
‘Voor alle duidelijkheid, onze mensen in het onderwijs vragen geen loonsverhoging. Als ze een klacht hebben gaat die over de werkdruk, over de planlast, over het gebrek aan waardering. Dat zijn de dingen waar de mensen van wakker liggen. Als je het beroep van de leerkracht weer aantrekkelijk wil maken, zijn dat de dingen waar je iets aan moet doen.’
Wat zijn de ervaringen van de leerkrachten in onze regio? Lees het VISIE-artikel op www.visie.net