Het Draghi-rapport: lessen voor België
Het Draghi-rapport: lessen voor België
Auteur: Renaat Hanssens
29/10/2024
Met zijn omvangrijke rapport over de toekomst van de Europese competitiviteit was voormalig ECB-voorzitter Mario Draghi de afgelopen weken prominent in de actualiteit. Het rapport leest als een dringende aanmaning tot actie, als de Europese industrie in de toekomst stand wil houden tussen de VS en China, waar de technologische innovatie razend snel voortdondert. En dat in een wereld die niet langer in dezelfde mate open is als in de jaren ’90, toen Westerse bedrijven moeiteloos toegang kregen tot steeds nieuwe markten.
Voor ons land betekent het rapport in de eerste plaats dat de Belgische ondernemingen zich zullen moeten inschakelen in de strategische oriëntaties die door Draghi aanbevolen worden om de Europese industrie terug competitief te maken.
Inzake overheidssteun voor onderzoek en ontwikkeling pleit Draghi voor een heroriëntatie naar ‘baanbrekende innovatie’ in plaats van de beperkte middelen vooral te besteden aan de gevestigde kampioenen in onderzoek en ontwikkeling. Verder moet de overheid alle hinderpalen die er voor zorgen dat beloftevolle groeibedrijven kunnen doorgroeien op de eigen markt wegnemen, wat in de eerste plaats een kwestie is van de voltooiing van de eenheidsmarkt.
Een belangrijke uitdaging voor de regio’s ligt in het dichten van de ‘vaardighedenkloof’: meer afgestudeerden in STEM-kwalificaties, en ook voortgezette opleiding die hierop inzet. België trekt heel wat werknemers uit andere EU-landen aan. Ondersteuning van het door Draghi voorgestelde Europese systeem van certificatie van vaardigheden zou Belgische ondernemingen helpen om ook over de grenzen heen werknemers aan te trekken. Draghi pleit ook voor een ‘Tech Skills Acquisition Programme’, waarmee talent van buiten de EU kansen krijgt via studiebeurzen en werkvisa. Ongetwijfeld hebben ook de sociale partners hier een verantwoordelijkheid om hun achterban warm te maken voor deze optie.
Voor Draghi is een koolstofneutrale economie de weg vooruit, maar we moeten die op een pragmatische manier bewandelen. De voordelen van goedkopere hernieuwbare energie naar de gebruikers te laten terugvloeien kan door een loskoppeling van de elektriciteitsprijzen van de spot-prijzen op de gasmarkt. Om hernieuwbare energie sneller op te schalen, moeten vergunningsprocedures korter. Voor strategisch belangrijke ‘schone technologie’ hebben we een eigen productiecapaciteit nodig, waar Belgische ondernemingen een onderdeel van kunnen zijn.
Om alles gefinancierd te krijgen zijn méér (Europese) publieke middelen nodig. België kan dus best mee op het Europese forum pleiten om een nieuwe investeringscapaciteit, waar projecten van gezamenlijk Europees belang mee ondersteund kunnen worden. Ook het pleidooi voor een veel grotere Europese coördinatie om in te zetten op de strategische prioriteiten zou België als kleine lidstaat onverkort moeten ondersteunen. Het Draghi-rapport is in feite één oproep tot meer Europese samenwerking, die in een kleine lidstaat, die stichtend lid is van de EU, niet in dovemansoren mag vallen.
Tot slot nog dit: Draghi heeft het niet over loonkostencompetitiviteit. Dit is voor hem geen issue, omdat de echte uitdagingen te maken hebben met aanvaardbare energieprijzen, beschikken over de technologie om CO2-neutraal te worden, onder meer via strategische partnerschappen, en veel sterker inzetten op innovatie, waarvan zoveel mogelijk ondernemingen de vruchten zouden moeten kunnen plukken. Draghi heeft het niet over individuele lidstaten, maar voor alle duidelijkheid voegen we er hier graag aan toe dat die loonkostencompetitiviteit ook voor België allerminst een probleem is. Eén grafiek ter illustratie, van de Nationale Bank, over de evolutie van de loonkosten per eenheid product (een maatstaf die rekening houdt met de productiviteit) :
De grafiek laat heel duidelijk zien hoe, met de sprong in de index en de aanscherping van de wet op de loonnorm in 2017, lonen niet langer een groot probleem zijn voor bedrijven.
Er moet worden opgemerkt dat het verslag van Mario Draghi zich afspeelt tegen een achtergrond waarin groei tegen elke prijs geenszins in vraag wordt gesteld.